Mandenmaker

Een mandenmaker maakt op kunstige wijze voorwerpen van gevlochten van stengels en plantaardige vezels.



Vanaf eind 19de eeuw werden in IJsselstein wilgentenen uit het omliggende rivierkleigebied tot manden gevlochten. Rond 1920 is er sprake van een echte bloeitijd in de mandenmakerij. IJsselstein telde toen zo’n 40 mandenmakers, veelal werkzaam bij de Walkade. De grote vraag naar manden was te danken aan de opkomst van de appel-, peren- en kersenteelt in de omgeving van IJsselstein en de Lopikerwaard. Naast de manden voor de fruitcultuur (zoals de haanderik) werd ook luxe werk vervaardigd, zoals fietsmanden voor transportfietsen, papier- en linnengoedmanden, hondenmanden, bloemenmanden en fruitmanden.

Na 1930 nam de vraag naar manden snel af. In 1945 verdiende nog maar 15 mandenmakers met dit beroep hun brood en na 1970 werkte niemand meer in deze beroepstak. De concurrentie kwam vooral uit het buitenland. Ander verpakkingsmateriaal, zoals houten kisten en metalen fusten, vervingen de manden.

0 reacties: