Marijke Meuhof

Marijke Meu ('tante Marijke') was de Friese koosnaam voor Maria Louise, landgravin van Hessen-Kassel (1688-1765). Zij was getrouwd met Johan Willem Friso, vorst van Nassau-Dietz (1696-1711), prins van Oranje (1702-1711), stadhouder van Friesland (1707-1711) en Groningen (1708-1711).

Johan Willem Friso, achterneef en beoogd opvolger van de kinderloze Willem III (stadhouder van alle Nederlandse gewesten), was pas 24 en nog niet verder gekomen dan het stadhouderschap in Friesland en Groningen toen hij in 1711 door noodweer verdronk bij een overtocht van het Hollands Diep. Maria Louise was toen echter zwanger van een zoon, de latere stadhouder Willem IV. Daardoor kon zij het beheer en het bestuur van de door hem geerfde goederen waarnemen. Tot die erfgoederen behoorde ook de baronie van IJsselstein. Vanaf 1732 kon Maria Louise dat doen als barones, want in dat jaar schonk Willem IV de baronie aan zijn moeder.

Maria Louise van Hessen-Kassel met haar kinderen Anna Charlotte Amalia (1710-1777) en Willem Karel Hendrik Friso (1711-1751), de latere Willem IV - 1725


In tegenstelling tot andere leden van het huis van Oranje Nassau, die het beheer over de heerlijkheid van IJsselstein in de praktijk overlieten aan de drost die op het kasteel van IJsselstein woonde, verbleef Marijke Meu veel in de baroniestad. Zij maakte de aardappel als volksvoedsel bij de bevolking van de baronie populair. Ook werden op haar initiatief premies ingesteld voor het bouwen van woningen. Verder bood zij bescherming aan protestantse vluchtelingen uit Bohemen, de Hernhutters. Maria Louise verdiende haar Friese koosnaam Marijke Meu door haar eenvoudige en beminnelijke manier van optreden. Die werd in Friesland niet alleen gewaardeerd door de gewone man, maar ook door de adel.

Marijke Meuhof - 2009


0 reacties: